Samen met D66, Gemeentebelangen, VVD, CDA, PvdA, fractie Wijnsouw heeft GroenLinks Ede initiatiefvoorstel voorbereid om van Ede een Regenbooggemeente te maken. Het voorstel is op 4 februari met een grote raadsmeerderheid aangenomen. Ede is dus vanaf nu regenbooggemeente.

Landelijk maken al veel Regenbooggemeenten en bijna alle provincies zich inmiddels sterk voor het verbeteren van de sociale acceptatie, veiligheid en emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender en intersekse personen (LHBTI-ers).  

Uit onderzoek blijkt dat deze mensen zich vaak eenzaam, uitgesloten en soms zelfs bedreigd voelen. Zij kunnen zich niet altijd goed ontwikkelen en moeilijk aan het werk komen, vanwege hun gender en/of seksuele geaardheid. GroenLinks wil dat iedereen in Ede zich veilig en vrij voelt om zich zichzelf te zijn en dat ook kan uiten, zonder dat iemand bang hoeft te zijn te worden uitgelachen, uitgescholden of te worden mishandeld.  

GroenLinks is al sinds 2014 bezig om aandacht te vragen voor LHBTI-ers.  Dat heeft geresulteerd in het hijsen van de regenboogvlag op Coming Out dag en in het opnemen van LHBTI-beleid in het inclusieprogramma.  Echter deze groepen hebben extra aandacht en gericht beleid nodig om ook in Ede uit de spreekwoordelijke kast te kunnen komen. Vandaar nu dit initiatiefvoorstel dat gelukkig breed wordt gedragen in de gemeenteraad.  

Als regenbooggemeente maak je duidelijk dat je oog hebt voor LHBTI-ers, dat je voor hen staat en laat je zien wat je voor hen doet. Je communiceert dit in je contacten met inwoners en met organisaties waarmee je samenwerkt zoals onderwijsinstellingen, (sport)clubs, zorgaanbieders, werkgevers, maatschappelijke en kerkelijke organisaties. Het gaat om een integrale aanpak voor alle leeftijden en alle leefgebieden.  

Fractievoorzitter Ellen Out: ‘Een van de mooie aspecten aan dit voorstel is dat het tot stand is gekomen in samenspraak met mensen uit de doelgroepen zelf. Daarbij werd de noodzaak voor extra aandacht ons als initiatiefnemers nog eens extra duidelijk. Ook bij de uitvoering en monitoring van het beleid moeten deze mensen nauw betrokken blijven. Zodat we datgene doen waar behoefte aan is en wat werkt’