De Rekenkamercommissie (RKC) staat in dienst van de gemeenteraad en helpt haar, door het doen van onderzoeken, beter gefundeerd haar standpunten te bepalen. Onlangs heeft de RKC het gemeentelijke Subsidiebeleid onderzocht en dan met name de kaderstelling en controle daarop door de gemeente. Gebleken is dat er vaak nauwelijks eisen worden gesteld aan subsidieverstrekking aan organisaties of verenigingen en dat ook niet altijd goed duidelijk wordt wat de effecten zijn en of het dus wel verantwoord en zinnig is geweest om de subsidie te verstrekken. Het rapport van de RKC geeft heldere aanbevelingen over hoe beter grip te krijgen op het subsidiebeleid. GroenLinks/PE heeft vragen gesteld over de effectiviteit van het Edese subsidiebeleid. Leest u hieronder onze bijdrage.

Subsidiebeleid (OV02) d.d.11 februari 2016

Voorzitter,

Voor ons ligt het rapport van de RKC naar de effectiviteit van het subsidiebeleid van de gemeente Ede. Jaarlijks gaat hier ruim 30 miljoen euro in om. GL/PE is dan ook heel blij met het onderzoek van de RKC en met de aanbevelingen die zij doet.
Het is goed om te constateren dat het college in haar reactie aangeeft de aanbevelingen over te nemen en dat ook al een begin is gemaakt met de uitwerking. Het lijkt er op dat er een goede consensus is over hoe effectiviteit van de subsidies moet worden vastgesteld. Opvallend is echter dat het College zelf in haar reactie stelt dat het rapport er (helaas) geen uitspraak over doet of subsidie nu nog wel een goed instrument is. Kennelijk heeft zij hierover haar twijfels. Deze vraag kan volgens onze fractie echter pas worden beantwoord als dit instrument juist wordt gehanteerd. Dus ​na het opvolgen van de aanbevelingen van de RKC……

Overigens horen wij graag van de wethouder wat het college dan wel als geschikt alternatief instrument ziet…​. Dit rapport geeft wat onze fractie betreft goede handvatten om het subsidie instrument optimaal in te zetten en tegelijkertijd de controle goed te kunnen uitoefenen. Voordat je subsidie toekent moet je duidelijk voor ogen hebben welk doel het dient, welk resultaat je wilt bereiken, hoe je de effecten gaat meten en wanneer je kunt stellen dat het doel is bereikt; m.a.w. wanneer je tevreden bent. Er dient een duidelijke relatie te zijn met de gemeentelijke beleidsdoelen en met de (maatschappelijke) effecten je wilt bereiken. Duidelijk onderscheid dient gemaakt te worden tussen uitvoering, praktisch resultaat en maatschappelijk effect. Tussen effect en output.
Deze begrippen worden helaas nogal eens door elkaar gehaald.

In de reactie van het College op aanbeveling 2 (mbt gemeentelijke doelstellingen en gewenste maatschappelijke effecten) staat dat men dit wil betrekken bij de discussie over de doelen, effecten en indicatoren in de programmabegroting. Dat is voor ons te vrijblijvend. In de programmabegroting worden meerdere subsidies onder één begrotingsregel gebracht en alles krijgt één indicator en één doel. Stel je maakt één begrotingsregel waar je verschillende subsidies aan koppelt. Vervolgens hebben al die verschillende subsidies één en dezelfde indicator waarmee iets gemeten wordt. Je meet dus niets over de effectiviteit van de afzonderlijke subsidies. En dit moet juist wel helder zijn: welke subsidie of maatregel is wel effectief en welke minder? Hier kun je vervolgens pas echt mee sturen. Je moet in feite een beoordeling maken per gegeven subsidie, dat kan simpel, snel en efficiënt.

Voorzitter, vanuit dit gezichtspunt zullen wij de in het 2de kwartaal het door het college beloofde nieuwe beleidskader beoordelen. In de reactie van de RKC op de woorden van het College staat: "Wij bevelen de raad aan er op toe te zien dat het College met de diverse subsidiënten zorg draagt voor de doelmatige, rechtmatige en effectieve uitvoering van het subsidiebeleid." Dit onderschrijft onze fractie dus van harte en we zouden graag zien dat de effectiviteit van het subsidiebeleid een duidelijk onderdeel wordt van de verantwoording van het college naar de raad. Bijvoorbeeld middels een jaarlijkse rapportage of via een aparte Raadswerkgroep. Hierin zou wat ons betreft ook weer eens keer goed moeten worden nagedacht over de criteria waarop subsidie wordt verleend en hoe deze tot stand komen. Waarom krijgt een muziekvereniging 15.000 per jaar, ook als zij maar 1 uitvoering per jaar heeft en bijv. een scoutingclub 2000? Ook mbt de ​bekendheid van subsidiemogelijkheden, is nog wel wat werk te doen. Hoe komt het dat de ene school of scholengroep de weg naar de subsidie voor onderwijsachterstanden/onderwijsondersteuning goed weet te vinden en de andere hier nauwelijks iets van ziet?

Daarnaast is het, met de veranderende rollen in de maatschappij en het ideaal van de Participatiemaatschappij, zo dat meer en meer instanties en organisaties een maatschappelijke bijdrage leveren. Zij vervullen zelfs in toenemende mate publieke taken die eigenlijk een wettelijke gemeentelijke taak zijn. Deze organisaties zijn echter zeer uiteenlopend van bijv. omvang en organisatiestructuur. Subsidie en bijbehorend eisenpakket moeten er wat GL/PE betreft op gericht zijn dat bijv. een vrijwilligersorganisatie de gestelde doelen redelijk eenvoudig kan halen. Dat zij niet onevenredig veel tijd bezig hoeven zijn met bijv. huisvesting, logistiek of fondsenwerving. Zij moeten zich vooral bezig houden met hun core business….met dat waar zij goed in zijn, waar zij warm voor lopen en waarmee ze een grote bijdrage leveren aan de leefbaarheid en sociale samenhang in Ede.