GroenLinks/PE vindt dat volksgezondheid en dierenwelzijn altijd op de eerste plaats moeten komen.
Risico's voor de volksgezondheid zijn er nu al.
Directe en acute risico's door de vaak hoge uitstoot van fijnstof (zie ook het artikel in De Gelderlander), die gevaarlijk is voor mensen met longaandoeningen, en de kans daarop ook vergroot. De uitstoot zou dus eerder omlaag gebracht moeten worden, en moet zéker niet met toestemming c.q. vergunning van de gemeente nog hoger worden!
Een indirect risico bestaat erin, dat dierziektes kunnen ontstaan in de bioindustrie, die ook gevaarlijk zijn voor mensen in de omgeving. We kennen al de voorbeelden van Q-koorts, H1N1 ("varkensgriep"), en andere (vogel-) griepvirussen. Die ziektes kunnen ook nog eens moeilijk te bestrijden zijn, door overdadig gebruik van antibiotica in de landbouwsector.
We moeten er in Ede op inzetten, dat er minder van het soort veehouderij komt waar heel veel dieren heel dicht op elkaar gepakt zitten. Dat zorgt voor stress bij de dieren, overmatige productie van mest, en risico's op de verspreiding van de ziektes waar we het al over hadden. Dit soort bedrijven moet zéker niet nog verder kunnen uitbreiden. Liever ziet GroenLinks/PE bijvoorbeeld het aantal bedrijven op biologische grondslag stijgen, die ook veel oog hebben voor zo natuurlijk mogelijke leefomstandigheden van hun dieren.
Daarnaast is er nog een ander argument. De uitstoot , zoals ammoniak, van al die dieren maakt een groot deel uit van de “vermestende stoffen” die de lucht in gaan. Die stoffen komen ook terecht op de grote natuurgebieden in onze gemeente. De natuurwaarde van die gebieden wordt daardoor ernstig aangetast, en dat is alleen al vanuit het oogpunt van de intrinsieke waarde van de natuur onwenselijk. Maar ook de toeristische waarde daalt. En juist in de toeristensector verdienen heel veel inwoners van de gemeente Ede hun brood. Uitbreiding van de vergunde uitstoot van deze stoffen is dus, ook economisch, nadelig voor de Edese gemeenschap als geheel. Het vergunningenbeleid moet dan dus ook strenger worden, en zeker niet versoepeld.
Ook voor veel agrarische ondernemers zelf is het veel te intensief boeren uiteindelijk negatief. Ze worden meegesleurd in een wereldwijde “rat race”: intensivering leidt tot hogere productie, wat tot lagere prijzen leidt. Dat zet weer aan tot nóg goedkoper, nóg intensiever produceren. Enzovoort. Veel boeren verliezen die strijd. Deze vicieuze cirkel kan alleen worden doorbroken door eigen keuzes te maken, en over te stappen naar minder belastende methoden, die per eenheid product méér opleveren.
Daarop aansluitend is ook ons laatste punt: uit de "eenheidsworst" die bioindustrie nu eenmaal is, kunnen weinig streekproducten met hoge toegevoegde waarde (voor de ondernemer én de gemeenschap) voortkomen. Ook dat is juist een speerpunt voor GroenLinks/PE.
Natuurlijk is het verhaal soms ingewikkelder en genuanceerd. Zo zijn er ook diervriendelijke bedrijven die fijnstof uitstoten. En soms voldoen bedrijven, die verder als intensief te kenmerken zijn, wél aan eisen van diervriendelijkheid. Maar al met al zijn er heel veel argumenten om erg kritisch te zijn bij vergunningverlening door de gemeente bij verbouw van intensieve veehouderijbedrijven. En nieuwe vestiging van zulke bedrijven al zéker niet toe te staan!