Hulp aan mensen die laaggeletterd en/of niet digitaal vaardig zijn, is vanzelfsprekend.

Digitalisering is – door wettelijke maatregelen - ook in de Edese gemeentelijke dienstverlening en informatie-voorziening vergaand doorgevoerd. Tegelijk moeten we constateren dat een aanzienlijke groep inwoners onvoldoende in staat is om met de digitale dienstverlening om te gaan (landelijk is de schatting dat dit om tussen 3 en 4 miljoen inwoners gaat, op Edese schaal zijn dat maar liefst 20.000 tot 30.000 inwoners). Dit betreft ouderen, maak ook laaggeletterden en mensen met een geestelijke beperking. Veelal wordt dit aangeduid als “achterstand”, maar de realiteit is dat het overgrote deel van deze groep structureel niet in staat zal zijn om deze vaardigheden zelfstandig uit te voeren. 
We moeten als samenleving daarom zorgen dat deze mensen de hulp en de dienstverlening krijgen waar ze recht op hebben. Dat is een voorwaarde om volwaardig in de samenleving mee te doen.

Het aantal laaggeletterden in Ede wordt geschat tussen de 9.000 tot 13.000 inwoners. Instellingen zoals het Taalhuis en vrijwillige initiatieven - die mensen helpen hiermee om te gaan - zijn onmisbaar. Het is van groot maatschappelijk belang om de effectiviteit en omvang van dit aanbod, waar mogelijk, te versterken.

Wat gaan wij de komende 4 jaar veranderen om laaggeletterden en niet-digitaalvaardigen te ondersteunen:
 

  • Persoonlijke gemeentelijke dienstverlening en maatschappelijke hulp moet voor deze doelgroepen ten alle tijden beschikbaar zijn en blijven.
  • Effectiviteit en omvang van dit aanbod en – in overleg met het Taalhuis en de vrijwilligersorganisaties- waar mogelijk versterken.